De nieuwe NBBU cao is nog niet definitief, maar partijen zijn hierover nog in onderhandeling. Voor een zorgvuldige invoering van deze wijzigingen hebben uitzendondernemingen (maar ook betrokken partijen zoals StiPP) tijd nodig. Daarom hebben ABU, NBBU en LBV ervoor gekozen nu alvast een aantal wijzigingen af te spreken en daarmee naar buiten te treden, zodat organisaties zich tijdig op de aanstaande wijzigingen kunnen voorbereiden. Zodra de ledenraadplegingen van ABU, NBBU en LBV tot een positieve uitkomst leiden, worden de wijzigingen opgenomen in de nieuwe cao.
• De uitzendkracht die op de datum van 1 januari 2022 in meer dan 8 weken maar minder dan 26 weken arbeid heeft verricht voor één uitzendonderneming, zal vanaf 1 januari 2022 deelnemen aan de Basisregeling.
• Indien een uitzendkracht op 1 januari 2022 in minder dan acht weken arbeid heeft verricht voor één uitzendonderneming, tellen de weken waarin hij arbeid heeft verricht mee voor de beoordeling of er vanaf 1 januari 2022 in acht weken arbeid is verricht.
• De Basisregeling blijft 52 gewerkte weken duren, waarna de Plusregeling aanvangt.
Het nieuwe begrip ‘pensioengevend inkomen’ bevat het volgende:
• Loon voor de werknemersverzekeringen;
• Plus pensioenpremie werknemer (minus fiscale bijtelling leaseauto)
• Plus het loon dat is uitgeruild voor vrije vergoedingen of vrije verstrekkingen op grond van artikel 20 CAO voor Uitzendkrachten (“Uitruil van arbeidsvoorwaarden”).
De termijn van Fase 1-2 wordt beperkt tot 52 gewerkte weken.
• Voor uitzendkrachten die op of na 1 januari 2022 starten in Fase 1-2 geldt direct de nieuwe termijn van 52 gewerkte weken.
• Met ingang van 2 januari 2023 geldt deze periode van 52 gewerkte weken voor alle uitzendkrachten.
• Uitzendkrachten die op 2 januari 2023 reeds 52 weken hebben gewerkt in Fase 1-2, stromen – bij voortzetting van het dienstverband – op die datum in in Fase 3.
• Uitzendovereenkomsten met een looptijd langer dan 3 januari 2023 worden aangemerkt als het eerste contract in Fase 3 (!).
Gewerkte weken:
0-52 weken –> Fase 1-2
53 en meer –> Fase 3
De termijn van Fase 3 wordt beperkt tot 3 jaar (met daarin 6 contracten).
• Voor uitzendkrachten die op of na 1 januari 2022 starten in Fase 3 geldt direct de nieuwe termijn van 3 jaar.
• Met ingang van 2 januari 2023 geldt deze periode van 3 jaar voor alle uitzendkrachten.
Uitzendkrachten die op 2 januari 2023 al drie jaar lang uitzendovereenkomsten in Fase 3 hebben gehad, stromen – bij voortzetting van het dienstverband – op die datum in in Fase 4 (onbepaalde tijd).
• Op het voorgaande punt geldt één uitzondering: uitzendovereenkomst voor bepaalde tijd in Fase 3 aangegaan vóór 1 januari 2022 met een einddatum op of na 2 januari 2023 mogen nog worden uitgediend in Fase 3, ook als daarmee de maximale termijn van 3 jaar (maar niet meer dan 4 jaar) wordt overschreden.
De inlenersbeloning als bedoeld in artikel 16 lid 1 CAO voor Uitzendkrachten wordt per 3 januari 2022 uitgebreid met een tweetal elementen:
Eenmalige uitkeringen. Een voorbeeld hiervan is de zorgbonus die vanwege de coronacrisis bij inleners in de zorg van toepassing was. Met eenmalige uitkeringen wordt niet gedoeld op periodieke uitkeringen zoals een bonus of dertiende maand.
Thuiswerkvergoedingen. Als bij de inlener onkosten worden vergoed die verband houden met thuiswerken, hebben uitzendkrachten recht op diezelfde onkostenvergoeding.
Daarnaast dient er rekening gehouden te worden met het volgende:
Loonsverhogingen met terugwerkende kracht (dus loonsverhogingen bij de inlener die worden toegekend met ingang van een tijdstip in het verleden) gaan in beginsel onder de inlenersbeloning vallen en gelden voor uitzendkrachten die nog in dienst zijn bij de uitzendonderneming en nog steeds werkzaam bij die inlener zijn.
Inschaling. Voor uitzendkrachten die binnen 12 maanden terugkeren bij dezelfde inlener of een inlener op wie dezelfde cao van toepassing is, gaan cao-partijen in de CAO voor Uitzendkrachten per 3 januari 2022 borgen dat de inschaling op basis van eerdere werkervaring behouden blijft.
Inkomenszekerheid. De arbeidsmigrant die voor het eerst naar Nederland komt en door, of in opdracht van de uitzendonderneming buiten Nederland wordt geworven, heeft gedurende de eerste twee maanden ten minste recht op een bedrag ter hoogte van het voltijdsminimum (jeugd)loon, ongeacht de contractduur en het aantal gewerkte uren. Of er sprake is van een arbeidsmigrant die voor het eerst naar Nederland komt, wordt vastgesteld aan de hand van het ontbreken van een BSN.
De periode van inkomenszekerheid wordt naar rato verkort, als er sprake is van een kortdurend project. De arbeidsmigrant dient dan vooraf, in het thuisland, duidelijkheid te zijn verschaft ten aanzien van de duur en de voorwaarden van het project.
Geen schulden opbouwen. Om te voorkomen dat arbeidsmigranten voordat de werkzaamheden aanvangen al schulden bij het uitzendbureau hebben, stellen we voor daar afspraken over te maken in de cao. Ook hier gaan we graag september a.s. verder in gesprek om dit te concretiseren.
Redelijke periode de huisvesting te verlaten. Ten aanzien van de verblijfstermijn in de huisvesting die wordt aangeboden door de uitzendonderneming, stellen we voor dat als de uitzendovereenkomst eindigt, de uitzendonderneming de arbeidsmigrant een redelijke termijn van vier weken biedt om de woning te verlaten (tegen dezelfde huurprijs als tijdens het dienstverband) mits de uitzendkracht vooraf de huur voldoet.
Cao-partijen namen per 1 oktober 2021 de volgende bepaling op in de cao:
Als sprake is van onwerkbaar weer waardoor de uitzendkracht zijn werkzaamheden niet kan verrichten, behoudt de uitzendkracht in geval van een uitzendovereenkomst met loondoorbetalingsplicht recht op loon. Indien van toepassing, is de regeling betreffende onwerkbaar weer is opgenomen in de cao van de inlener.